Nadat woningcorporaties de afgelopen tijd al een tiental zaken hadden gewonnen die door het advocatenkantoor Janssens Den Boef waren aangespannen, stelde de rechter op 10 april 2019 ook BrabantWonen op alle punten in het gelijk.
Afwijzing
De vorderingen die namens de eiser door de advocaten Den Boef en Van der Wulp naar voren waren gebracht, vertoonden treffende overeenkomsten met de eerdere zaken. Het gaat dan om zaken als: de stelling dat de Wet financieel toezicht (Wft) van toepassing zou zijn, dwaling op grond van onjuiste of onvolledige informatie, dwaling over de juistheid van het taxatierapport, onredelijk bezwarende bedingen. De Rechtbank Oost-Brabant wees al deze vorderingen af, zoals ook in de eerdere zaken gebeurde.
Herhaling van zetten
Hoewel deze rechtszaak dus grotendeels een herhaling van zetten was, vinden we in het vonnis wel enkele interessante passages:
Over de stelling dat de verleende korting bij de terugkoop buiten beschouwing zou moeten worden gelaten:
“[eiser] zou, indien zijn standpunt zou worden gevolgd ook onredelijk worden bevoordeeld omdat hij dan zonder enige valide reden € 39.500,- ‘geschonken’ zou krijgen van een woningstichting. Reeds daarom had [eiser] zich moeten afvragen of dit wel juist is. De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat [eiser] dit ook wel begreep, maar dat achteraf de media aandacht over dit onderwerp hem op andere gedachten heeft gebracht.”
Over de terugkoopformule als onredelijk bezwarend beding:
“De rechtbank is van oordeel dat de terugkoopformule en het vervallen van de korting bij terugkoop […] in ieder geval geen onredelijk bezwarend bedingen zijn. Er is eerder sprake van een redelijk en voor [eiser] begunstigend beding, namelijk een aanzienlijke korting op de koopprijs.”
Tenslotte nogmaals over de korting:
“[eiser] stelt dat hij door BrabantWonen op het verkeerde been is gezet ten aanzien van de betekenis van de verleende korting. Hij betoogt dat hij had begrepen dat deze korting onvoorwaardelijk was verleend, zodat van het kortingsbedrag niets zou hoeven te worden terugbetaald of verrekend. De rechtbank volgt [eiser] hierin niet omdat het standpunt in strijd is met het door hem tevens ingenomen standpunt dat de korting gezien moet worden als een renteloze lening, waarvoor immers als uitgangspunt geldt dat deze integraal moet worden terugbetaald.”
De uitspraak
Lees hier de uitspraak van de Rechtbank Oost Brabant.
Eerdere nieuwsberichten
- Ook Woonwaard wint rechtszaak KoopGarant (25 maart 2019)
- Rechter veegt opnieuw de vloer aan met advocaat (18 februari 2019)
- Patrimonium wint rechtszaak (10 september 2018)
- Rechters laten geen spaan heel van de vorderingen van KoopGaranteigenaren (19 juni 2018)
- Bergopwaarts wint rechtszaak over KoopGarant (28 mei 2018)